Ooit maakte men intercontinentale reizen per boot. Ik werkte net bij een multinational toen alles begon te veranderen. Toen ik in Borneo aankwam was de Firma nog georganiseerd als de Rooms-Katholieke kerk. Of het Perzische rijk onder Cyrus dat, nadat ze Babylon hadden verslagen, de Joden naar huis liet gaan en zelfbestuur gaf. Gedecentraliseerd. De Perzen hadden dat toen al goed gezien. Voor het internet en de globalisatie was het niet verstandig om het wereldwijde rijk van een Firma centraal te bestieren. Gebrekkige communicatie en locale politiek vereisten een plaatselijke aanpak. Het Centrum stuurde een Directeur met globale instructies en liet hem voorlopig zijn gang gaan. Dat kon soms jaren duren. Als hij een te grote bok schoot werd hij vervangen. Nu gaat dat anders. We zijn daardoor iets kwijt geraakt. De overzeese satrapen van mijn Firma waren figuren die je in het Engels ‘larger than life’ zou noemen. Zoals voorkomen in de korte verhalen van Somerset Maugham over het Verre Oosten.
Het is meer dan eens voorgekomen dat een satraap een paleis voor zich liet bouwen. Op een dag sprak ik erover met een van de piloten van de Firma. Hij had alles meegemaakt. Hij had voor een dergelijk project zelfs graszoden ingevlogen op Trinidad. De luchtbrug had enkele weken geduurd. Het verbaasde hem dus niet dat onze satraap een paleis had gebouwd dat uitzag over de zuid-chinese zee. Elke maand voerde de piloot een shopping flight uit naar Singapore. De satraap en zijn vrouw gingen daarmee inkopen doen voor de finishing touch van het Huis. Om de vlucht een democratisch tintje te geven mochten vrouwen van geselecteerde collega’s een ‘draw from the hat’ maken. De gelukkigen mochten mee. De piloot was net terug van alweer zo’n vlucht. We zaten met een shandy in de Club, onder een parasol aan de rand van het zwembad, met uitzicht op het strand en de Zuid-chinese zee. Ik was nieuwsgierig bij hem komen zitten omdat hij een blauw oog had van het type Sjors en Sjimmie. De andere piloot en de boordmechanicus, die verderop zaten, hadden ook een gehavend gezicht. Mijn vriend de piloot vertelde dat er de vorige avond flink gemat was na het diner in de Cockpit, een restaurant in Singapore dat nederlands-koloniale rijsttafels serveerde. Onze satraap had de rekening niet willen betalen omdat er iets niet aan klopte. Bij het verlaten van het restaurant stonden zes Chinese koks het gezelschap op te wachten. Alleen de satraap zelf was ongedeerd gebleven.
De piloot had de satraap vurig verdedigd uit dankbaarheid, omdat die rechtstreeks bij de fabriek twee Beechcrafts had aangeschaft zonder ruggespraak met het Centrum in Europa. De satraap vond dat zuiniger dan huren. Ook had hij op eigen initiatief een Hovercraft laten komen. Op proef. Die proef slaagde bij het op en afgaan van stranden uit zee. Het aanleggen bij metalen structuren op zee leidde echter tot deuken over en weer. Terwijl het contract werd uitgediend, bracht de hoverchauffeur Harry ons eens met de Old Time Music-Hall naar een andere kustplaats. Spelers, requisieten en costuums. Dan kon het ding tenminste een keer nuttig gebruikt worden. De zee was onstuimig. Men zong ‘Harry row the boat ashore, Halleluja’, terwijl het vehikel enorme klappen in de golfdalen maakte.
Ik moet toegeven dat ik onze satraap wel bewonderde. Stijl. Elke dag legde hij de twee kilometer van zijn Huis naar het Kantoor af in een immense zwarte rechthoekige Daimler met Maleise chauffeur in songkok en wit jasje toetoep. De auto werd The Hearse genoemd, de Lijkwagen.
Tien jaar later kwam ik de satraap tegen in een bar in Abu Dhabi. Hij werkte voor een andere firma. Hij stelde me voor aan de directeur van de plaatselijke electriciteitscentrale van het gouvernement. Hij was vergeten dat ik die man al kende. Ik had hem al eens in Borneo op de piano begeleid toen hij ‘The man who broke the bank of Monte-Carlo’ zong, in onze Christmas Music-Hall. Hij was toen aldaar de directeur van de plaatselijke electriciteits centrale van het gouvernement. Ik moest weer denken aan Somerset Maugham.