Tijdens het weekend na terugkomst uit Portugal, op Zaterdag 8 april, rijdt hij naar Hendaye om zijn vrouw Marguerite van de trein te halen. Zij was sinds 19 februari in Zwitserland geweest voor medisch onderzoek. Op Zondag rijden ze terug en bezoeken onderweg Salvatierra en Lerma. Hij bespreekt met haar een plan om tien dagen rustig een tocht naar het Zuiden te maken.
Maar eerst moest er gewerkt worden. Op 17 april komt er een delegatie uit Nederland aan voor het afsluiten van een handelsverdrag. De onderhandelingen verlopen moeizaam. De Commissie vertrekt pas op Pinkstermaandag 21 mei. Het verdrag moet dan nog in werking gesteld worden.
De sfeer wordt verbeeld in de beginpagina’s van Het gezicht van Peñafiel: “De besprekingen waren vastgeloopen. Men was tot het punt gekomen, waarop een ieder zijn eigen argumenten slechts herhaalt, wetend niets nieuws te zeggen en nog minder den ander te kunnen overtuigen. Men zweeg dan een wijle, hopend dat iemand de verlossende formule zou vinden, herhaalde nog eens een reeds afgewezen voortsel, en zweeg opnieuw; want niemand had den wensch af te breken. Ferrer zat aan het eind der tafel en teekende cirkels en veelhoeken op zijn papier…”.
Terborgh maakt na hun vertrek weekendtochten naar Toledo en naar Cuenca, terug over Guadelajara.
Op 9 Juni is het zover, hij gaat met Marguerite op weg naar het Zuiden. Het plan is om ook een bezoek aan Slauerhoff in Tanger te brengen. Dat bezoek staat beschreven in ‘Slauerhoff, herinneringen en brieven’ van Terborgh (1949, A.A.M. Stols) en in Slauerhoff’s biografie van Wim Hazeu (De Arbeiderspers, 1995) maar ook Terborgh’s dagboekaantekeningen zijn zeer de moeite waard.
Zaterdag 9 Juni. Om vier uur vertrokken – langs Aranjuez door de Mancha – heerlijk koel, geen bomen, maar met akkers en veldvruchten bedekt land. Op ongeveer 240 klm. een bergketen met mooi ravijn – heuvels met witte hoeven: eindlandschap voor ‘t Gezicht van Peñafiel. Parador in Bailén – het midden houdend tussen klooster en dompige boerenbarak – heet. Geïsoleerd op de vlakte.
Zondag 10 Juni. Verder naar Granada – zuidelijker land – mooi vooral de witte hoeven met muren omgeven – denk aan Bimini – Alhambra gezien – valt mee en tegen – prachtig park. Verder naar Motril – daar aan zee gekomen. Langs prachtige oude stadjes en torens naar Malaga en Algeciras – de plaats prachtig verlicht – Feria – Hotel prettig laag gebouwd – vrijwel leeg met ten dele matige bediening.
Maandag 11 Juni. Marguerite blijft in Algeciras. Prachtige tuin – wijd zicht op zee. Tijd verdaan – ‘s middags naar Gibraltar. Hoe Engelsen hun voorsteden zelfs naar de zuidelijkste uithoeken weten te verplaatsen. Vanuit een Bastioen prachtig uitzicht op Afrika.
Dinsdag 12 Juni . Hotel vol liefhebbers voor de Corrida – uitmuntend spektakel, de corrida in de kleine Arena. ‘s Ochtends geprobeerd wat te schrijven. Engelsen van Gibraltar – Spanjaarden tot van Cadiz – boeren op paarden in drukke Feria. Levantijnse havengezichten. en levantijnse stemming.
Woensdag 13 Juni. Naar Tanger vertrokken. Prachtig Afrikaans gebergte – baai wijder dan men denkt – aan Spaanse kust Tarifa enig aardig punt. Na drie uur baai van Tanger. Ervoor grijze vesting: twee ronde torens met rood kegelvormig dak – hoge grijze muur ertussen: oud Portugees fort. Gezicht op Tanger valt tegen. Lelijke rommelige nieuwe huizen met zes tot acht verdiepingen in Spaanse trant over heuvels verspreid: Madrid van buiten gezien. Lege reede. Het meren duurt haast een half uur. Slauerhoff is er al lang – heeft de boot van Gibraltar al zien komen. Verbrand, toeschietelijker, grijzer – verder onveranderd. Zijn woning op prachtig punt.
Levantijns: wat kleden, wat restaurant meubels en primitieve vurenhouten werktafels en wandborden – wat rommel; veel vliegen. In zijn eigen kamer: een bed, een stoel, een luie stoel met rond tafeltje, een kast en een werktafel en twee marokkaanse kleedjes op de grond. Huis vrij goor – Arabische bezitter – prachtig gezicht over rommelig terrein op zee. Naar Marokkaans café gegaan – op dakterras gezeten, uitziende over de straat en baai – herinnert me aan Creta. Bij hem gegeten – ‘s Nachts door allerlei kroegen, café’s en bars geslingerd. Veel lokale kleur.
Donderdag 14 Juni. ‘s Ochtends op het Moorse kerkhof gewandeld – wilde verlopen buurt. Bij een antiquair mooi Tibetaans kleedje gekocht (pes. 500.-), voor Slau een Chinese plaat (pes. 100,-). veel foto’s genomen. Gebladerd in turf van Helman. Er komt een gelukwenstelegram. Slau heeft de van der Hoogt prijs gekregen. Is er eigenlijk heel blij mee al moet er een discussie worden gevoerd over de vraag of hij hem wel zal aannemen.We maken ‘s middags een tochtje naar Caap Spartel. Gaan ‘s avonds vroeg naar bed. Muggen en vliegen.
Vrijdag 15 juni. Voorbereid voor reis naar Algeciras. Autobus vertrekt pas later – aan de kade ergens in een Frans havenwerkersrestaurant uitmuntend gegeten. Met de autobus over Tetuan naar Ceuta – landschap valt tegen. Volle autobus. Slau kijkt haast niet uit. Ziet toch de vogel in de lucht. In Ceuta een paar uur rondgeslingerd. Daarna met boot naar Algeciras – laat aangekomen.
Zaterdag 16 Juni. ‘s Ochtends een tochtje naar Tarifa. ‘s Middags in de tuin gezeten. Gewerkt. “Des Dichter’s Venster” – daarna de stad in; over de Feria gezworven ‘s avonds. Slau kan ‘s nachts niet slapen. Staat om 2 uur weer op, kleedt zich aan en gaat weer naar de Feria.
Zondag 17 Juni. Goddelijk bad in zee. Slau heeft een mager gebogen lichaam. Ingevallen borst – brede holle schouders. Prachtige ochtend. Veel photographieën genomen. ‘s Middags een zeer slechte corrida – daarna weer over de Feria – door het dorp gezworven. Cafard.
Maandag 18 Juni. 2uur, Slau vertrokken. Gesprekken over Calvinistische rem en andere dingen. Zijn jeugd. Trieste dag. ‘s Avonds spreekt in een hoek de Engelse met haar Spaanse vriend die niet wil scheiden om met haar te trouwen.
Dinsdag 19 juni. Terugreis begonnen. Over Sevilla naar Merida – geweldige hitte.Woensdag 20 Juni. Van Merida in grote hitte naar huis.”
Op 23 juni vertrekt hij met de trein naar Parijs en vandaar door naar Dresden, voor een familiebezoek. Op 5 juli is hij weer terug en vertrekt meteen naar het zomerverblijf in Saint-Jean de Luz, de regering is naar San Sebastian verhuisd.