Ook in de zomer van 1934 verbleef Terborgh in Saint-Jean de Luz om in de buurt van San Sebastian te zijn, waar de Spaanse regering jaarlijks zomerverblijf hield. In Augustus maakten hij en Marguerite een tocht naar het Château d’Arcet, daar niet ver vandaan, waar een bekende woonde. Een week later ging zij alvast op vacantie naar Worb, Zwitserland, naar het huis van haar familie dat een zelfde sfeer uitstraalt.
Over het Chateau d’Arcet schreef het volgende in zijn dagboek.
Château d’ Arcet 19 en 20 Augustus 1934
Langs de prachtige weg van Bayonne naar Mont de Marsan, tot Dax. Plateau te weerszijden – ‘s nachts een door de autolampen hel verlichte eindeloze tunnel. Dax: rommelig provincienest – vandaar over Montfort – Mugron naar Montaut. Het landschap typisch Frans: zachte heuvels, veel gemengd bos, tussen dichte loofbomen hier en daar op een hoogte een slot – meestal in de lelijkste imitatiestijl, maar onweerstaanbaar sympathiek.
De smallere weg tussen de gemeenten gaat over de kam van een lange heuvel. Bossen, velden, wijngaarden, maisvelden. Vlak na Montaut het Chateau d’ Arcet. Grijs, onevenwichtig in verschillende perioden samengesteld in de klassieke, lelijke Renaissance imitatiestijl. Prachtige bomen: linden en populieren. Klokslag twaalf uur er binnen gereden.
Prachtig uitzicht, naar ‘t Zuiden over heuvels tot aan de Pyreneeën, (bij mooi weer steeds in damp gehuld) naar ‘t Noorden over vlakten, in de verte Les Landes. De logeerkamer: overtuigende, gemoedelijke provinciestijl. Dit sympathieke mengsel van primitiviteit en welstand en de smakeloosheid van 100 – 50 jaar geleden die langzamerhand historische kleur en charme begint te krijgen.
Een typische Franse eetkamer (die alle op Normandie geïnspireerd schijnen te zijn) en een heerlijke provincielucht erin van eenvoudig, maar zwaar en met zorg bereid eten. Het domein van een genoegelijke oude 84-jarige – krom, mager en doof met een nog uitgesproken plezier in het leven. Zij doet me voortdurend aan mijn moeder denken – misschien is zij ook zo over 15 jaar.
Na het eten met pistolen en karabijnen geschoten – daarna een half uur uitgereden op een dansende halfbloed met hoge, harde draf – dat slechts wilde galopperen. Daarna de winterresidentie in Saint-Sever bekeken. Charmante provincie die Balzac en Flaubert evoceert. Gemoedelijk mengelmoes en verrukkelijke stilte.
Buiten arcaden die aan Bern doen denken. Junkerngasse. Een romaanse kerk met interessante kapitelen. Herinneringen aan Engelse dominatie. Daarna baden in de Adour, ergens achter een boerderij, die vroeger een Engels kasteeltje is geweest. Drie soorten mint en andere heerlijke kruiden; bramen; zomerlucht en zilverachtige mist in de verte – een ondiepe rivier met een heerlijke lucht van rottende algen en schimmel: een oude fles wijn, die men nog niet heeft opengemaakt. Vroegere rivierzwempartijen heel ver terug: de laatste 12 jaar geleden?
Aan tafel een verrukkelijke eend en heerlijke Bordeauxwijn. Daarna genoegelijk praten in een boudoir – herinneringen aan Bern – oude grammophoonplaten. Maanlicht buiten – heerlijke vochtige nachtlucht – spookverhalen en korte vertrouwelijkheden over literaire exploiten.
‘s Nachts een nachtvogel, die ik nog niet ken, en indrukwekkende variaties in hondehuilen. Een veel te kort bed en slechte nacht – maar heerlijke chinese tea als compensatie. Een autotocht naar St. Sever (7 km) en verder naar een Romeinse uitkijkpost – allerinteressantste, nog niet geziene gebruikmaking van het terrein. Een heuvel afgeknot en boven van een wal voorzien – beneden eromheen een diepe greppel – vermoedelijk een houten wachttoren in het midden. Nu bomen en een Mariakapel.
St.Sever was standplaats van Romeinse autoriteiten. Na het middageten een lang gesprek over karakter van man en vrouw en daarna nog eens te paard uitgereden. Veel moeilijker dan gisteren. Teveel gedronken en het dier niet vermoeid, nauwelijks voor een zondagsruiter te houden. Koffer gepakt en kwart over zes naar huis gereden- niet gaarne. Over Mugron -Pontonx – St. Paul.”
Geïnspireerd door het kasteel schreef hij in de weken die volgden in Saint-Jean de Luz voor Marguerite zijn impressies over haar ouderlijk huis te Worb, die in 1940 te Peking gebundeld zouden worden in zijn boekje “Le petit château”, thans een antiquarisch juweel.
Vervolgens reed hij via Carcassonne en Avignon naar Worb. Op de gezamenlijke terugreis per auto naar Spanje bezocht het echtpaar de Biennale te Venetië, en reden vervolgens via Bologna, Florence, Pisa en een paar stops in de Provence terug naar Saint-Jean de Luz, waar ze op 19 oktober aankwamen.
(wordt vervolgd)