Na zijn huwelijk in April 1931 zou Terborgh nog haast twee jaar in Bern blijven. Hij betrok met Marguerite een zolderverdieping in de Beatusstrasze en daar schreef hij in zijn ruime vrije tijd gedichten en korte verhaaltjes. Sommige van de gedichten werden geplaatst door de literaire tijdschriften Helikon en Forum. Tijdens jaarlijkse verloven maakte hij kennis met sommige Forum schrijvers, uit die tijd dateert ook zijn eerste, toen nog schriftelijke, contact met Slauerhoff. Ook een paar van zijn eerste korte verhalen kwamen uit bij Forum, maar dat tijdschrift hield in 1936 op te bestaan. De overige verhalen uit die periode en die van kort erna zou hij in 1940 in privé uitgave te Peking publiceren bij de Paters Lazaristen.
Op 23 Januari 1933, tijdens een verlof in Den Haag, deed hij het ‘Secretaris examen’ op het Ministerie van Buitenlandse zaken en hoorde daarna meteen dat hij als zodanig was overgeplaatst naar Madrid. Drie dagen later bezocht hij, samen met Marguerite, Jan Slauerhoff te Wassenaar, alwaar de dichter/scheepsarts en zijn vrouw Darja Collin een huis hadden gehuurd.
Op 1 maart pakte hij zijn koffers, ondanks protesten van zijn vrouw die zo vlug niet wilde vertrekken. Op 2 maart gingen ze met de trein via Lyon en Port Bou naar Barcelona. Het reizen ging in die tijd anders dan nu. Hij tekende aan in zijn dagboek: “Ellendige trein naar het Zuiden. In donker overgestapt in Tarascon. Primitief diner op station. Regen. ‘s Nachts om drie uur aan Spaanse grens. Landverhuizerstemming.” Op 3 maart schreef hij: “Prachtige levantijnse zonsondergang vóór Barcelona – mooie kust. Warme lange kale lege reis naar Madrid. Daar ’s avonds aangekomen. In Savoy afgestapt.”
De dag erna, het was Zaterdag, maakte hij kennis met de Gezant, de heer Nepveu, en lunchte met de kanselier. ’s Avonds ging het echtpaar naar de bioscoop. Op Zondag gingen ze naar huurhuizen kijken en naar het Prado: “Velasquez gezien”.
Al op Maandag 6 maart vonden ze een prachtig appartement op de tweede verdieping van een statig pand met lift in de Calle de Velasquez, nummer 94, hoek Calle Juan Bravo. Het is nuttig om deze details te vermelden, want later, tijdens de Spaanse burgeroorlog, zou hij daar het een het ander beleven dat zijn weerslag heeft gevonden in zijn novelle Santa Cruz (1970). Er werden bedden voor “de meid’ en voor een logeerkamer gekocht, veelvuldig naar de bioscoop gegaan en een keer van hotel veranderd (naar het Majestic) Er werd op 16 maart een Plymouth Convertible besteld alhoewel Terborgh nog geen rijbewijs had.
Op 19 maart werd een Corrida bezocht. In zijn dagboek schreef hij:“Diego de los Reyes – de man zou een broer van Vredenburch kunnen zijn. [Jhr van Vredenburch, collega-diplomaat en tijdgenoot van Terborgh]. Zeer slank – sympathiek – het staartje in de nek geeft aan het geheel iets ongeloofwaardigs. Nog vóór het begin breekt een stuk van de gietijzeren leuning ergens naar beneden – zeven gewonden, rumoer en protest. Dan de obligate stieren – twee paarden – twee andere die niet meer te gebruiken zijn (een hangt de lever als een geweldige zak uit de buik), twee picadores onbruikbaar gemaakt en de hoofdmatador door de stier opgelicht en zich wringend van pijn uit het veld gedragen. De jonge stieren suggereren Knossos met een verbluffende duidelijkheid – zelfs de lucht, het schreeuwen. De arena Romeins – de opwinding uit de keizertijd. Zeer bevredigd – als men zich maar op de arena concentreert – niet de mensen rondom zien – en de paarden vergeten.”
Wat het belangrijkste instrument zou blijken te zijn voor zijn verblijf in Spanje kocht hij op 22 maart: een wegenkaart van het gehele land. Op 23 maart werden de meubels uit Bern uitgeladen, die avond sliepen ze al in hun nieuwe huis.
Een doortastend begin van wat een spannende tijd zou worden.