Ik vermaak me uitstekend in de Librairie Le Passé Simple in Marseille. Het meisje dat de boeken uit de bomen kan schudden zegt dan wel dat ze het druk heeft en moet werken, maar ze gaat door met het vertellen van haar fantastische verhalen. Na een tijdje begin ik er in te geloven. ze is erg overtuigend. Ze zegt dat ze alles echt meemaakt, ze hoeft er niets voor te doen of voor op te zoeken. Ze zegt:
“Mijn omgeving helpt, moet ik zeggen. Bijvoorbeeld, er is hier in de buurt een begraafplaats. Daar zit altijd een oude man. Hij heeft zich verstopt achter een grafsteen met uitzicht op zee. Daar schrijft hij zijn memoires terwijl hij over die tombe heenkijkt. Hij vult het ene notitieboekje na het andere. Dat wordt gedrukt en de mensen lezen dat graag. Hij zit onder een grote oude boom waarin vaak een zanglijster zit te zingen. Dat gezang is goed voor zijn geheugen, beweert hij. Wat heeft die man het druk. Hij zegt dat hij nooit rust heeft gehad. Behalve toen hij het leven sliep gedurende de negen maanden in de buik van zijn moeder. Zijn leven sliep, hoor je dat goed? Daarna was hij altijd druk geweest en hij denkt dat hij pas rust zal krijgen als hij slaapt tussen de ingewanden van onze moeder aarde. Daar wil hij nog niet naar toe. Zijn vriendin leeft ook nog. Die is blind maar niet levensmoe, ze houdt van hem en is vastbesloten om hem te overleven. Dan blijft hij tenminste schrijven. Dankzij haar en doordat de mensen hem blijven lezen gaan ze geen van beiden dood.”
Ze wijst naar de open deur. Ik zie aan de overkant van de straat een kaarsrechte meneer langs lopen. Er zweeft een gouden aureool om zijn hoofd.
“Dat is mijn vriend die me af en toe taart brengt”, zegt Sarah. “Hij is zo verschrikkelijk rechtschapen dat de Allerhoogste, De Naam, hem permanent voorzien heeft van een aureool. De hoogste rang van genade. Maar hij vindt zelf dat hij voor gek loopt en wil er van af. Eerst heeft hij een hoed met een brede rand gekocht om het te camoufleren, maar dat loste niets op. Toen is hij licht gaan zondigen, zoals liegen en stelen, in de hoop dat De Naam hem het aureool zou afnemen. Zonder succes. Een tijdje terug heeft hij het zondeniveau opgevoerd. Eerst met overspel. Hielp niet. Nu gaat hij dagelijks naar het huis om de hoek, naar de lichte dames. Daar voert hij het niveau verder op. Hij is begonnen met een quasi-maagdelijk boerenmeisje. Nu zit hij al bij de harde kern. Als het hem dan nog niet lukt wil hij beginnen met SM. Hij heeft me dat gisteren zelf verteld, aan de taart. Hij is erg ongelukkig dat De Naam hem stug rechtschapen blijft vinden. Trouwens, ik zie ook een soort glans om jouw hoofd, ik zag het al toen je binnen kwam, ik ging niet voor niets om je heen dansen.”
“Niet overdrijven”, zeg ik. “Heb je nog meer van die leuke verhalen?”
“Luister je wel goed? Het zijn geen verhalen, het zijn belevenissen!” Sarah begint weer een beetje vreemd te doen. “Ik hoef niets te eten. Ik eet wel een appel per dag maar dat is voor de variatie, eigenlijk heb ik die niet nodig. Ik krijg picturale voeding.”
“Picturale voeding?”
“Hier in de straat is een galerie en daar verkopen ze voedzame schilderijen. Als je daarnaar kijkt, voel je je aansterken. Je kijkt net zo lang als nodig is om een voldaan gevoel te krijgen. De laatste tijd worden er veel picturale diners gegeven, heel chic, de mensen gaan er in avondkleding naar toe. Voor een rustige doch voedzame avond. In stilte, want stilte is ook heel voedzaam. Kijk maar eens.”
Ze wijst op het enige plekje aan de wand waar geen boeken zijn. Er hangt een schilderij van een kale man op een paard. “Dat is mijn voedzame Condottiere”, zegt Sarah. “Ik hoef maar naar hem te kijken en ik heb gegeten en gedronken. Ik heb het in deze kooi erg naar mijn zin. Af en toe, wanneer ik de zon met haar arm over het raam zie strijken, wil ik niet werken. Dan rook ik een sigaret en ik droom van alles in de wolken van goud en rook die ik uitblaas. Maar nu is het jouw beurt, vertel eens iets over jezelf.”