Nigeria 1972 (2): never electrical power again

Het Kantoor is gevestigd op een paar verdiepingen van een gebouw in de hoofdstraat. Op de begane grond is een bekende Amerikaanse bank gevestigd. Het gebouw heeft geen binnenplaats, zodat zich in het midden van de verdiepingen vele kantoren bevinden zonder enige natuurlijke verlichting. Ze zijn van elkaar gescheiden door softboard wanden die ruiken naar jarenlange invloed van sigarettenrook en vooral van het chronisch uitvallen van de airconditioning. Daardoor zijn die geurige zachtboard platen per stroomuitval afwisselend kletsnat en kurkdroog. Men tuurt in die spelonken op geologische kaarten bij het licht van TL buizen maar vaak ook van kaarsen. Want de stroom valt vele malen per dag uit, dag in, dag uit.

 Men is van plan een standby generator te kopen. Onze Nigeriaanse gastheren vermelden daarbij grijnzend dat wanneer die generator straks in bedrijf is, de electriciteitsvoorziening van staatswege voortaan “standby” genoemd zal worden. Die staatsmaatschappij heet NEPA, dat betekent Nigerian Electrical Power Authority. Maar zij leggen de afkorting anders uit: ‘Never Electrical Power Again’!

 De eerste de beste dag dat ik dit allemaal mag meemaken, roepen de collega’s die  het geluk hebben een werktafel aan de raamkant te hebben, de inwendigen om onmiddellijk te komen kijken. Naar een gebeurtenis die zich blijkbaar enige malen per week afspeelt. Iemand heeft in de bank een flinke hoeveelheid cash gehaald. De ongelukkige. Want zijn schuldeisers staan hem op te wachten  en bespringen hem tussen de kruipende en stilstaande auto’s. Tussen de eisers ook heftige ruzie. Verkeer moet stoppen. De bestuurders mengen zich in het gevecht. Politiemannen met knuppels erbij. Ook uit alle andere gebouwen  in de buurt hangt men uit de ramen, om zoals wij het gevecht luidkeels aan te moedigen.

Halverwege de ochtend ga ik voor de eerste keer naar de WC. Tegen de achterwand van dit overigens keurige toilet met bril en klep hangt een getypt papier: ‘no squatting’. We gaan lunchen in een  klein restaurantje in de buurt van het kantoor. Daar serveert men een ‘minute steak’, een taaie steak die echter zo dun is dat je er doorheen kan kijken, hetgeen het kauwen en slikken zeer vergemakkelijkt. Aan het eind van de dag zijn we weer terug bij onze beschermheren op de parkeerplaats, die ons met veel égards uitgeleide doen en zelfs het aanstormende verkeer voor ons tegenhouden. Zij geven all-in service. Aan het eind van mijn tweede dag begin ik al aardig te wennen.

Print Friendly, PDF & Email
Deel dit artikel